Luigi Prins

Luigi Prins is de directeur, eigenaar en oprichter van vastgoedontwikkelaar Cobraspen Groep. Met Cobraspen richt Prins zich op Haarlem, Amsterdam en de omliggende regio’s. Daarbij is hij gespecialiseerd in ontwikkeling of herontwikkeling van gebouwen en gebieden, met behoud van het vaak historische karakter. Dat is onder meer terug te zien in de totstandkoming van het eigen hoofdkantoor, Landhuis Elswout. Nadat hij dit onvoltooide monumentale gebouw had afgebouwd, in lijn met de visie van de negentiende-eeuwse bewoners, nam Prins hier met Cobraspen zijn intrek.

Cobraspen is een afkorting van ‘Compania Brasiliana Speculation’ en refereert aan de periode die Luigi Prins na zijn afstuderen in Brazilië doorbracht, voordat hij naar Nederland terugkeerde en daar in 1984 Cobraspen Groep oprichtte. Voorheen was hij al werkzaam geweest bij een makelaarskantoor, nu – op 26-jarige leeftijd – besloot hij om als zelfstandig investeerder en (her)ontwikkelaar van vastgoed te beginnen. Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn vader, aannemer en partner bij een Amsterdams vastgoedbedrijf.

In de circa veertig jaar die zijn verstreken sinds de oprichting van Cobraspen Groep, heeft Luigi Prins diverse prominente projecten uitgevoerd. Een van de bekendste is Sugarcity. Dat betreft de herontwikkeling van een groot fabrieksterrein tussen Haarlem en Amsterdam tot winkel-, kantoor- en evenementenlocatie. Daarnaast huisvest Sugar City ook diverse horecagelegenheden, een jachthaven, een grote supermarkt en een hotel met vierhonderd kamers.

Tevens ontwikkelde Luigi Prins het Office Hotel. Daarmee zet Prins in op de kleinschalige en kortdurende verhuur van leegstaande kantoorruimte. Zo vangt hij twee vliegen in één klap: kleine ondernemers krijgen de mogelijkheid om zonder langlopende verplichtingen kantoorruimte te huren en Cobraspen voorkomt dat zijn objecten onnodig lang leeg staan.

Naast deze commerciële projecten is Luigi Prins ook maatschappelijk betrokken. Dat betrof onder meer de reconstructie van de natuurstenen Van Eeghenfontein, om deze vervolgens te schenken aan de stad Amsterdam en terug te plaatsen op zijn oorspronkelijke plek, in het Vondelpark. Ook kocht hij de plaatselijke Vondelkerk om deze te behoeden van de sloop. Deze kerk verkocht hij vervolgens voor een symbolisch bedrag aan Monumentenzorg, waarmee hij het voortbestaan van het monumentale gebouw veiligstelde.